Sign my
GuestBook

NBDS 118-119

Spuiten

Omdat het kleurensschema en de belijning van deze lok zeer uitgebreid is, is deze parina ook vrij lang. Een "long-read" zoal dat tegenwoordig in Nieuw-Nederlands heet.

Ontmanteling en voorbereiding

De eerste stap in het spuitproces is het ontmantelen van de lok. De delen die niet gespoten hoeven te worden, worden voorlopig opgeslagen.

Het enige deel dat ik al gespoten heb om ontmanteling te voorkomen is het tender subframe (gele rechthoek). Die wordt dus ook opgeslagen. Alle andere delen worden onder handen genomen.

In bad

Ontvetting verloopt als volgt

  • Gedurende een uur onderdompelen in handwarm water met vaatwasserzeep erin zonder glansmiddel.
  • Regelmatig roeren
  • Voorzichtig schrobben met een tandenborstel
  • Afspoelen met gewoon kraanwater
  • Nog een uur in water plus huishoudazijn
  • Regelmatig omroeren
  • Afspoelen met gewoon kraanwater
  • Naspoelen met gedemineraliseerd water om kalkaanslag te voorkomen
  • Droogblazen met de airbrush. Richt op de gaten en naden waar water erg makkelijk blijft zitten

 

O ja, als de vloeistoffen afgiet pas dan op dat de kleine deeltjes niet op de stroom meezeilen de vrijheid tegemoet. Ik raakte de hefarm van het drijfwerk kwijt. Gelukkig heb ik twee locomotief om te plunderen (ja ja ja ik zal een reservedeeltje bestellen)

Grondlaag en eerste kleur

Grondlaag gespoten. Ik gebruik Alabastine Spuitplamuur, heeeeeeel dun.

De hoofdcomponenten in blauw

Maskeren en volgende kleuren

 

Lok en tender worden nu gemaskeerd. Ik heb op de harde manier geleerd dat het makkelijker is eerst het blauw en daarna het zwart te spuiten.

Omgekeerd vraagt veel meer en moeilijker maskeren.

Het lijkt raar maar er zit heel simpele logica achter. Welke delen waren de echte wereld blauw? Nou, die delen die door het personeel makkelijk schoon te maken waren, omdat ze vrij gemakkelijk binnen bereik waren. Raadt nu eens welke delen het makkelijkst te maskeren zijn? Heb je het door? Aha!!

Na het maskeren spuit ik eerst nog een laag blauw. Dat is om het onderkruipen te voorkomen. Als je direct zwart spuit kan het door de capillaire werking tussen de blauwe laag en de maskeerband kruipen (bovenste diagram). Onderkruipen van de verf leidt tot lelijke en onregelmatig vlekken die vaak heel wat nawerk vragen.

De truc is dat ik onderkruipen gebruik om onderkruipen te voorkomen. Ik spuit eerst met de onderste kleur over het maskeerband. Als de verf dan onderkruipt dan gebeurt dat in dezelfde kleur en dat is onzichtbaar. Daarna kun je er met een gerust hart met de nieuwe kleur overheen.

Hier daar wat nawerk, maar alles bij elkaar ben ik tevreden

De volgende stap is de hele lok maskeren behalve de bufferbalk.

Bufferbalken zijn berucht moeilijk te maskeren omdat er zoveel in de weg zit. Je bent een uur geconcentreerd aan het werk. Daarna is het 10 seconden spuiten in de grondkleur om onderkruipen te voorkomen, even drogen en dan weer tien seconden om rood te spuiten.

Ondanks zorgvuldig maskeren moest ik de blauwe treden toch wat bijpunten omdat er wat overspray binnen was gedrongen. Maar ook nu was ik tevreden.

Bijpunten doe ik gewoon met een kwastje. Officieel kun je Philotrainverf alleen maar airbrushen maar door de jaren heen heb ik geleerd heel snel met een kwastje en verdunde Philotrainverf toch wat te kunnen corrigeren. Na droging en spuiten met blanke lak zal het nauwelijks meer zichtbaar zijn.

Detailleren van het verfwerk

Zoek de verschillende met de vorige foto.

Uitwerken van de details in zwart (Revell SM 302). Ik ontdekte eerder dat deze zwart keurig samensmelt met de Philotrain zwart na het spuiten met blanke lak. Dat maakt het zeer geschikt voor nawerk mede omdat de terpentine gebaseerde Revell de cellulose gebaseerde Philotrain verf niet verstoort.

Mijn arsenaal voor deze strijd.

Het is wel prutswerk. Ik gebruik de Windsor & Newton voor het heel precieze werk aan de randen van de kleur. De Schabert wordt dan gebruikt om de ruimten daar tussenin in te vullen. De goedkope Pelikan (minder dan een euro) hou ik vochtig met terpentine om overtollige verf weg te halen.

Beneden ligt een millimeter schaal om aan te duiden hoe fijn de punt van de Windsor & Newton eigenlijk is.

Vervolgens moeten enkele kleine plekken in messingkleur gespoten worden. Dat is een beetje onontgonnen gebied voor me: spuiten met Alclad II. Dit spul zou prachtige resultaten moeten geven als je eenmaal door heb hoe het moet. Maar ik heb het nog nooit gedaan dus het is verstandig om eerst wat teststukken te spuiten. Dus kwamen de losse-onderdelen-want-je-weet-nooit-waar-het-goed-voor-is-bewaardoos tevoorschijn en ik oefende op wat onderdelen. Daarna probeerde ik mijn nieuwe vaardigheden eens uit op de stoomdom van mijn immer geduldige ooit-ga-ik-hem-eens in-elkaar-zetten-tweedehandsje NS 5500. Ik schuurde de dom glad met 1200 korrel en gaf hem de grondlaag. Daarna gingen er een paar flinterdunne lagen messing overheen. In één woord: VERBAZINGWEKKEND! En dan nog realiseer ik me dat het resultaat beter had kunnen zijn als ik de dom gepolijst had voor de grondlaag. Enkel videos op YouTube stellen zelfs voor om met 4000 of 8000 te schuren. Maar ja het is uiteindelijk maar een proefstukje.

 

Een mooie video op YouTube

Base coat Polished brass
Nu volgt echt prutswerk. Er zijn een paar plekken die messingkleurig moeten worden. De Alclad II verf is geweldig maar heeft één groot nadeel: het MOET gespoten worden. Dus ik moest even flink aan de bak met maskeren. De eerste randen werden met een maskeervloeistof gedaan.

 

 

Daarna werden de randen van de maskeervloeistof afgedekt met maskeerband. Daarna werd de rest afgedekt met ofwel alleen maskeerband of wel een combinatie van maskeerband en een plastic diepvrieszak.

Ik spoot de afgeplakte lok en tender met een speciale zwarte grondlaag. Die moest 24 uur harden, dus ik kwam toe aan wat kleine klusjes zoals het met een kwast verven van de ophanging van het drijfwerk (boven) en het spuiten van de stroomafnemers (onder).

Nadat de grondlaag uitgehard was werden lok en tender gespoten met Alclad II messing.

 

Verwijderen van de maskering is altijd spannend. Ten eerste moet je altijd voorzichtig zijn om het oude en nieuwe lakwerk niet te beschadigen. En verder ben je natuurlijk stiknieuwsgierig wat er onder vandaan komt en of het resultaat is wat je bedoelde.

Een redelijk resultaat.

Bij het verwijderen van het maskeerband kwamen hier en daar schilfers van de blauwe verf mee. Daar maak ik me wel zorgen over. Wellicht is de binding tussen de verf en oppervlak van de giethars minder dan die met messing. Ik zal de plekjes bijwerken, verder is er niet veel wat ik er aan kan doen.

Het effect op de veiligheid is verbluffend.

Ook hier liet de blauwe verf wat los toen ik de maskeervloeistof weghaalde.

 

De schoorsteen was simpleweg schitterend.

Na volledige uitharding en wat correctiewerk maakte ik de hendels rood. Misschien niet als het voorbeeld, de handleiding zegt dat ze zwart moeten zijn, op het model van Jaap Oudes zijn ze rood. Rood vond ik leuker vanwege de contrasterende kleuren.

Daarna richtte ik mijn aandacht op de voorzijde: scharnieren van de rookkastdeur, handwiel, messing randen van de lampen.

Tegen de tijd dat de bouw van een lok op zijn eind loopt maak ik een lijst van resterende klusjes. Dat helpt enerzijds om die klusjes goed in beeld te houden en anderzijds ook het werk te beperken tot die klussen want anders komt de lok nooit af. Hieronder staat die lijst. Eigenlijk maakte ik twee lijsten: een echte klussenlijst en een lijst met het kleurenschema om van alle objecten te controleren of ze de juiste kleur hadden gekregen. Die laatste hielp zeker om een paar fouten te corrigeren.

De lijst met het kleurenschema. De kleuren van de lijst zeggen het al.
De feitelijke klussenlijst. De controlekolommen geven aan wat klaar is en wat niet.
Zwart maken is een slechte gewoonte, maar niet bij de remblokken, daar mag dat gewoon :-)

Ik vond een eerder resultaat van het spuiten van de tenderwielen niet tevredenstellend. Ze verdwenen dus in de thinner en ik begon opnieuw. Met de tweede poging was ik wel tevreden. Dit is het bewijs van twee stellingen

  • Niet doorploeteren als je niet tevreden bent
  • Je leert door fouten te maken.
Aanbrengen van een zwarte rand aan de vensters.
Tenderdeuren zwart gemaakt.

Het verven van de luchtpomp. Vier kleuren op een onderdeel van 13 mm hoog. En dat is dan nog zonder de rode lijnen die er nog op moeten komen. Maar omdat de luchtpomp een opvallend onderdeel is, is het zeker de moeite waard.

De buffers moeten een staalkleur krijgen. De randen van de plastic bufferschotels hadden een zichtbare gietrand die ik verwijderde door ze in mijn Proxxon te steken en heel voorzichtig een schuurpapiertje 800 tegenaan te houden. Ik hield die ook even tegen de voorzijde zodat er een net zichtbaar concentrisch schuurpatroon ontstond. Daarna werden afgeplakt met maskeerband en op een houten hulpstuk geplaatst. Na het spuiten met Alclad II Staal verscheen er een mooi cirkelpatroon op.

Ik spoot ook de hefarmen met Alclad II. Op de foto is het verschil niet zo erg zichtbaar maar met het oog is het goed te zien. Van saai grijs plastic (rechts) is het ineens mooi staal geworden (links), een aanzienlijke verbetering.

Moet je je daar druk over maken? Ja, ik vind van wel, modelbouw wordt een kunst door de aandacht voor details.

Weet u nog van de hendelstang (in de Detaillering sectie)? Die was geëtst uit messing en moest van staal zijn. Opnieuw kwam Alclad II te hulp.

Het ziet er allemaal zo makkelijk uit, een voor een kwamen de onderdelen gereed. Nou dat is maar een deel van de werkelijkheid. Ik zal niet verbloemen dat ik ook mijn tegenslagen had. Ook dat is modelbouw: miskleunen, uithuilen, opnieuw beginnen.

Ik had het frame al blauw geverfd toen ik me realiseerde dat de cilinderdeksels staal moesten worden. Maskeren bleek erg ingewikkeld en wilde dus niet lukken. Ik besloot daarom het frame weer te strippen en te beginnen met de staalkleur.

Ik maskeerde de stalen delen en spoot er blauw overheen. Al tijdens het spuiten zag ik de lak verkeerd reageren. Ik wist toen al dat het voor een derde keer zou moeten gebeuren. Toch maakte ik het af en verwijderde de maskering om te zien wat nu eigenlijk mis was. Leer van je fouten!

 

Nou op het eerste gezicht toch niet veel mis?

Jawel, de blauwe verf kwam in velletjes mee met de maskeerband. De grondlaag van Alclad had voor mij onbekende eigenschappen en dat ging mis. De Philotrainverf lag er min of meer los op. Verder had ik hier Tamiya afplakband gebruikt in plaats van de mij meer bekende Kip 308. Weer kostbare lessen geleerd.

Ik had ook MicroScale maskeervloeistof gekwast over de schuifkast en het bleek vrijwel onmogelijk die weer te verwijderen.

 

Het ergste was dat de Alclad onder het blauw was gaan oplossen ondanks 24 uur uitharding. Dit is dus zeker niet de juiste manier van werken.

Ik moest het frame opnieuw strippen en toch eerst blauw spuiten en daarna de Alclad.

Dus ging het frame uit badderen. Daarna een nieuwe grondlaag en kort daarna was hij weer mooi blauw. Een nachtje drogen deed het frame goed en een nachtje slapen deed zijn baas goed.

 

Na al het geëxperimenteer met spuiten en maskeren besloot ik het staal met de hand te verven. Met tijd en geduld gaf dat toch het beste resultaat.

Op de foto's is dat nog niet helemaal klaar, er moet hier en daar nog wat bijgewerkt worden, maar in essentie ben ik nu tevreden

 

De weergave van de ketelachterzijde is tamelijk eenvoudig. Ik had de behoefte om wat extra details aan te brengen. Gelukkig is dit een van die zeldzame gelegenheden waar iemand in het verleden de drang had gevoeld om het machinistenhuis op de foto te zetten. Met dank aan W. Kriezen die dat deed op 2 September 1926. De foto is geplubliceerd op blz. 153 van het boek De Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorweg-Maatschappij, De Vlissinger Postroute (ISBN 9789071513657). Omdat dat onder auteursrecht valt zal ik die foto hier niet tonen.

Het is niet mogelijk om in H0 alle details na te maken maar ik besloot uitgaande van die foto een paar dingen toe te voegen die opvallend afwezig waren.

Dat werden dan vijf meters. Ik draaide ze uir 2 mm messing staf. De foto toont de bijna voltooide meter in de klauwplaat van mijn draaibank, inclusief de steel van ongeveer 0,7 diameter.

Ik draaide die wijzerplaten met de achterzijde van een hobbymesje. Die zijn namelijk van HSS gemaakt en dus geschikt als beitel. Met een diamantvijl vijlde ik de ruwe vorm en met slijpstenen sleep ik het tot een bruikbare punt.

Eentje kleur, vier te gaan.

Alle vijf. De foto laat onbarmhartig zien dat ik geen consistente productie had, de randen verschillen allemaal wel wat. De een is dunner dan de ander. Ik liet het maar zo omdat de meters sowieso onderling wat verschilden.

Ik vijlde ook een regulateurhendel uit nieuwzilver

Daarnaast verfde ik de leidingen in messingkluer. Dit is zo'n beetje het eindresultaat. Na de foto deed ik nog wat nawerk op de puntjes die ik over het hoofd had gezien.

 

Achteraf bezien zou ik een andere koers hebben genomen. Het was mooier geweest eerst het hele ding met met Alclad Messing te spuiten en dan later alles in te vullen met zwart. Dat zou een beter resultaat in het messing gehad hebben. Ach...

 

Ik heb de ketelachterzijde trouwens niet zwart geverfd want dan zie je er niets meer van. Ik heb Revell 27004 Metal Coat, Gunmetal gebruikt. Deze verf krijgt een metalige glans als je het opwrijft na droging en dat geeft wat realistischer uiterlijk.

Ik kom nu zo langzamnerhand aan het belijnen van het model toe. maar eerst moest de gekromde tenderrand zwart geschilderd worden.

 

Bij toeval ontdekte ik trouwens het volgende. Het is handig om de buitenrand van je maskeerband niet te gebruiken. Die is altijd wat rafelig door het productieproces. Als je die met een vers geslepen mes afsnijd, krijg je een veel helderder scheiding. Weer wat geleerd.

 

Belijnen

Toen ik alles klaarzette om te beginnen met de belijning ontdekte ik dat mijn flesje MicroSol spontaan leeg gelopen was sinds ik de NS 5000 belijnd had. Er was slechts een klein bodempje over.

Ik probeerde om een lijn aan te brengen met het beetje MicroSol dat ik over had maar ik ontdekte al heel snel dat het niet goed meer werkte. Het rook nog steeds hetzelfde maar ik vermoed toch dat een deel van de werkzame bestanddelen verdampt is. De transfer reageerde nauwelijks ondanks meerdere behandelingen. Ik bestelde dus nieuwe en ook maar meteen een nieuw flesje MicroSet. Ik moest dus wachten tot die aan zouden komen. Ik was daar niet bijzonder optimistisch over. Ik bestelde op vrijdag (24 april 2020) en de koeriersdiensten hebben de grootste moeite op tijd te bezorgen door het grote aanbod in de coronatijd. Dus ik verwachtte dat het pas na het weekend zou aankomen, en omdat het maandag koningsdag is, zou dat pas dinsdag worden. Dus ik ging eerst maar ander werk doen.

 

Een dringende klus die ik almaar aan het uitstellen was, is het zwart verven van de wielbanden. Dat heb ik nog nooit gedaan en het is een bijzonder precies klusje. Wielbanden zijn erg gezichtsbepalend en elke misser beïnvloedt het uiterlijk van lok behoorlijk in negatieve zin. Het is als met de ogen in een portret die net niet goed staan. Daarnaast is het ook nog eens prutsklus. Ik dacht er dus langdurig over na over een praktische manier om de wielen te verven. Uiteindelijk bedacht ik dat het het handigste zou zijn ze in het frame te zetten en ze zo rond te kunnen draaien. Mijn belangrijkste bezwaar was dat ik mijn met zoveel moeite vers geverfde frame niet wilde riskeren. Toen dacht ik aan het frame van een oude Raimo "Glaskasten" (BR 98.3) kit die ik nog in mijn rommeldoos had liggen. Die bood precies wat ik nodig had. De as paste prima, het frame zat goed vast in de bankschroef en ik kon aan de slag.

Het oude Raimo frame dient als een wielbandverfhulpje.

Ik hield een met verf gevulde kwast tegen de wielband en draaide met mijn andere hand rustig het onderste wiel rond. Ik ontdekte dat het enorm helpt om de wielband eerst licht vochtig te maken met terpentine. De Revell verf vloeit dan veel makkelijker en gelijkmatiger uit. Gebruikte verf: Revell SM 302, opgebracht met mijn trouwe Windsor & Newton Series 7 maat 0. De loopvlakken van de wielen werden direct na het opbrengen van de verf gereinigd met een wattenstaafje die bevochtigd was met terpentine.

De aangedreven tenderwielen waren helemaal makkelijk: motor erop en draaien, kwast ertegen, klaar.

Om eerlijk te zijn: ik vind niet dat de zwarte wielbanden de lok mooier maken, maar zo was hij nu eenmaal.

Nadat ik heerlijk een avond de wielen had geverfd werd ik de volgende dag verrast door de postbode die nu al een pakje met MicroSol en Set afleverde. Dat was snel!

Modelbus.nl heeft puik werk geleverd door de bestelling nog dezelfde dag op de bus te doen. Ondanks de bestelling op vrijdag te midden van de coronacrisis was de levering door Post.nl stipt. Uiteindelijk verloor ik dus geen tijd op weg naar het voltooien van dit project.
Ik kon u dus verder met het belijnen van de tender. Het is langzaam werk. Ik heb het belijnen en letteren al in detail bescheven toen ik mijn Shay bouwde. Dus ik stel voor dat u daar even kijkt als daar meer over wil weten.

 

Droogtijd is een substantieel onderdeel van de doorlooptijd, dus het is mogelijk aan meerdere dingen tegelijk te werken in verschillende stadia. Zo kun je nieuwe transfers op maat snijden terwijl eerder aangebrachte transfers drogen. Mijn ervaring is dat het het werk in mijn hoofd heel ingewikkeld maakt, wat heb je al gehad en wat niet? Dus ik doe dat niet graag. Meestal heb ik er een compleet andere klus naast, zoals het bijwerken van mijn website, waarmee ik de droogtijd doorbreng.

Ik nam niet de moeite om een lijn precies op lengte te snijden. Mijn ervaring heeft geleerd dat dat erg moeilijk is. Ik snijd ze ca. 2 mm te lang. Daarna snij ik ze doormidden en bij het aanbrengen laat ik de helften overlappen en schuif ik ze heen en weer tot ik de juiste lengte verkrijg.

Bij het aanbrengen van het nummer 119 kwam ik een vervelend probleem tegen. Het is duidelijk: het nummer is compleet anders van kleur dan het bijbehorende "No" en ook dan de letters N.B. en D.S. op de zijkant van de tender.

Wat is het verhaal? Nou, toen ik de kit kocht zat er een vel transfers bij met de nummers 117 en 118. Dat had 118 en 119 moeten zijn. Dus ik nam contact op met MK Modelbouwstudio's want ik wilde per se nummer 119 bouwen. "Geen probleem", was het antwoord, "we weten het. Je krijgt wat extra nummers." En zo geschiedde. Ik was toen volop aan de bouw en borg die nieuwe nummers op.

Nu ik er aan toe kom blijkt dat ze echt anders zijn dan de oorspronkelijke productie ook al lijken ze op het eerste gezicht goed.

 

 

De transfers hebben integenstelling tot de oorspronkleijke levering geen witte achtegrond om ze te beschermen tegen een donkere ondergrond. En dit gebeurt er als je ze van een witte naar een blauwe achtergrond schuift.

Natuurlijk mailde ik MK Modelbouwstudio weer. Maar ik kreeg geen antwoord. Diverse collega's bouwers verwachtten niet dat dat antwoord op afzienbare termijn zou komen omdat ze me wisten te vertellen dat alle tijd ging naar de bouw van een baan in opdracht. Aha, dus wat nu? Wachten, misschien wel maanden, met maar een kleine kans op succes? Immers hoe groot is nou de kans dat hij alsnog die nummers gaat maken? Niet zo groot denk ik.

Dus ik nam het praktische besluit om dan maar nummer 118 te gebruiken van de oorspronkelijke transfers en dan verder te kunnen. Dan zou ik de lok tenminste in de komende dagen af kunnen maken.

De eerste transfer op de lok laat zien hoe belangrijk de MicroSol oplossing om de tranfer vlak op de lok te laten zakken.

Op de linkerzijde (hierboven) probeerde ik de transfer er in één keer op te leggen. Allereerst kreeg ik daar lelijke hoeken mee, die uiteindelijk niet wegtrokken. Na het inzakken van de transfer was het wel wat beter maar toch ben ik bang dat het zichtbaar blijft. Een lastiger probleem was dat de transfer iets te groot was. Bovendien is zo'n grote transfer lastig te hanteren.

Om al die problemen te vermijden sneed ik de transfer voor de rechterzijde dichter aan de kleur en deelde hem in vier stukken.

 

Daardoor werd het veel makkelijker elk van de delen aan te brengen. Deze werden overlappend aangebracht. Nu waren ze zo goed als onzichtbaar..

 

Erg mooi zijn de transfers niet, ze zaten al beschadigd en geschilferd in de verpakking en dekken het blauw dus niet helemaal.

Dit is een aardig trucje. Om de belijning over de vuurkist op te meten sneed ik een dunne streep uit de pakkende strip van een post-it. Die plakte ik op de vuurkist, aan de einde zijde exact tegen de omloopplaat en aan de andere zijde maakte ik een klein knikje met mijn nagel. Als je hem daarna uitlegt op de snijmat kun je hem exact opmeten.

Een algemeen overicht van de voortgang van de belijning is gekomen op 28 april 2020

Hier is mijn wapenarsenaal nog maar eens.

  • een klein bakje met gedemineraliseerd water met een drupje groene zeep om het water te ontspannen. Ik gebruik geen kraanwater omdat het daarin voorkomende kalk mogelijk een licht waas achter kan laten bij het opdrogen.
  • mijn oude trouwe microspatel uit mijn scheikundestudie. Ik heb dat ding nu al veertig jaar! Heel handig om transfers mee uit het water te vissen en op de lok te plaatsen.
  • een vlijmscherp mes om de transfers te snijden en een liniaal om daarbij te ondersteunen
  • de twee oplossingen om de transfer zacht te maken en te fixeren
  • drie kwastjes, een om de transfer te manoevreren, een voor de oplossing om te verzachten en een voor de oplossing om te fixeren, die laatste twee zijn in een corresponderende kleur gemerkt.
  • tandenstoker in het water om ze zacht te maken, ze worden gebruikt om de transfer op de lok exact te plaatsen
Dunne rode lijnen op de treden

Ook de luchtpomp kreeg eindelijk zijn vier rode lijnen. De onderste lijn is verschoven maar daar kan ik niks meer aan doen. Op een normale kijkafstand zie je het niet, de hele pomp is maar 13 mm hoog.

 

Tijdens het belijnen zag ik natuurlijk alle details en dus ook alle kleine foutjes in het verfwerk. Zodra ik die zag, noteerde ik ze op een post-it en na het voltooien van de belijning liep ik ze een voor een na en vinkte ik ze weer af.

 

Zo kwam ik ook deze beschadiging van de schoorsteenkroon tegen. Daarvor moet ik heel de lok weer inpakken en de kroon een beetje bijspuiten. Helemaal onzichtbaar wordt het niet.

Blanke lak

Nu is de blanke lak aan de beurt. Ik legde alle delen zorgvuldig naast elkaar in de volgorde (van rechts naar links) waarin ik ze wilde spuiten. De minst riskant delen eerst zodat ik er weer wat gevoel voor kreeg. Dit doe ik hooguit één keer per jaar dus dat gevoel terug krijgen is wel belangrijk.

Zo de laatste is in de blanke lak. Gegevens dat het Philotrain lak is, ben ik er zeer tevreden mee. Persoonlijk vind ik dat de blanke lak iets meer glans mag hebben. Warren Haywood heeft daar een truc voor, ik moet nog meer eens mijn licht bij hem opsteken.

De nummerplaten werden zwart geleverd. Door ze op fijn

schuurpapier(1200) te schuren komt het metaal tevoorschijn. Dit is delicaat werk. Nummer 119 diende als trainingsobject. Ik voegde een drupje olie toe tijdens het schuren om een fijner geslepen oppervlak te krijgen

Eenmaal wat ingeschoten op 119 vulde ik de nummerplaten van 119 met rood en liet ze drogen. De volgende dag werden ze geschuurd. Wees hier voorzichtig. De delen zijn heel dun, ze buigen makkelijk.

Na het schuren werden ze ontvet en van een glanzende blanke lak voorzien.

Na afloop stak ik ze op een plakstrip van een post-it zodat ze niet weg zouden raken.

 

De fabrieksplaat is zelf nog kleiner (4 mm breed) maar niettemin leesbaar Mooi etswerk!

Tot slot kregen de handrails en blanke leidingen een laagje glanzende lak

Nu is het eindelijk zover: de eindassemblage!!